CURSUSSEN VOOR VOLWASSENEN     CURSUSSEN VOOR KINDEREN     LEZINGEN     RONDLEIDINGEN     REIZEN     SCHOOLPROJECTEN     PUBLICATIES     ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK

 

 

School-

projecten

Startpagina

 

Home     Nieuws     E-mail   

LES 2  SCHRIJVERS EN HET SCHRIFT

 

In deze les staan het hiërogliefenschrift en de oud-Egyptische schrijvers centraal. De les wil duidelijk maken dat het hiëroglie­fenschrift een belangrijke rol speelde in de Egypti­sche samenleving. Er wordt aandacht besteed aan de manier waarop het schrift zich ontwik­kelde en hoe Champol­lion er in slaagde het hiëro­glie­fen­schrift te ontcijfe­ren.

 

Het is de bedoeling dat de leerlingen, nadat ze een lezing gehad hebben over de schrijvers en het schrift in het oude Egypte, een praktische verwerkingsopdracht uitvoeren.

 

Uiteraard gaan de leerlingen daarbij met het hiërogliefenschrift aan de slag. De leerlingen kunnen bijvoorbeeld, aan de hand van afbeeldingen op het internet, hun eigen cartouche ontwerpen en daarin met hiërogliefen hun naam schrijven. Daarbij is het belangrijk dat de leerlingen de mooiste manier kiezen om hun naam te schrijven, de leesrichting bepalen en letten op de manier waarop hun naam wordt uitgesproken. De cartouches kunnen eventueel worden uitgeknipt, verstevigd of gelamineerd worden. Daarna kunnen ze met een veiligheidsspeldje op de kleding als naamplaatje bevestigd worden.

 

In een volgende opdracht ontwikkelen de leerlingen zelf een geheimschrift. Het hiërogliefenschrift werd ten slotte lang beschouwd als een geheimzinnig, raadselachtig schrift. Bij het maken van hun geheimschrift kunnen de leerlingen gebruik maken van rebussen of codes. Zo’n code kan heel gemakkelijk zijn. Zo kunnen de letters van het alfabet door cijfers vervangen worden (de letter A = 1, B = 2 , etc.) of door verschillende tekeningetjes (A = arm, B = boek, etc.). Ook kan gebruik gemaakt worden van het spiegelschrift, kunnen de klinkers worden weglaten of kan de leesrichting worden aangepast. Natuurlijk mogen de leerlingen bij het ontwikkelen van hun schrift plaatjes of letters van het internet halen of uit tijdschriften en kranten knippen. Als de code is vastgesteld kunnen de leerlingen aan elkaar een boodschap versturen. Is de ander(e groep) in staat de code te kraken en wordt er iets teruggestuurd? Op die manier spelen de leerlingen zelf voor Champolli­on. Welke problemen kwamen ze tegen bij het ontcijfe­ren van de boodschap? Welke strate­gieën zijn toegepast?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

 

 

 

‘Stèle’ is het Griekse woord voor ‘opgerichte steen’. De Egyptenaren lieten vaak een stèle maken om bij hun graf te plaatsen. Op de oud-Egyptische stèles werd vaak een korte biografie geschreven. De leerlingen ontwerpen hun eigen stèle, waarbij ze gebruik maken van de een-lettertekens van het hiërogliefenschrift. Het is de bedoeling dat ze in ieder geval hun naam vermelden, hun geboorteplaats en de namen van (naaste) familieleden. Het geheel wordt opgeluisterd met een tekening van de overledene achter een offertafel en zijn/haar familieleden.

 

De oude Egyptenaren hebben veel verschillende soorten teksten nagelaten. Uiteraard zijn er de teksten op de graf- en tempelwanden en op de stèles en beelden. Maar er zijn ook veel papyri teruggevonden, waarop zowel literaire als niet-literaire teksten zijn aangetroffen. Zo zijn er sprookjes, hymnen, liederen en (reis)verhalen gevonden, als ook wiskundige en medische papyri. Bovendien lieten de oude Egyptenaren talloze juridische documenten na, zoals koopovereenkomsten, huwelijkscontracten, testamenten of rechtbankverslagen. In het dorp Deir el-Medina werden bij opgravingswerkzaamheden een groot aantal van dergelijke geschreven documenten ontdekt. De leerlingen krijgen bij deze opdracht een aantal teksten uit Deir el-Medina (in vertaling) voorgelegd. Het gaat om verschillende soorten teksten (bestuurlijke correspondentie, een testament, een proces-verbaal van de ondervraging van een grafrover, etc.). Bij de teksten horen vragen, die de leerlingen moeten beantwoorden. Zijn de leerlingen in staat tussen de regels van het vaak formele taalgebruik, de teksten op juiste wijze te interpreteren?