CURSUSSEN VOOR VOLWASSENEN CURSUSSEN VOOR KINDEREN LEZINGEN RONDLEIDINGEN REIZEN SCHOOLPROJECTEN PUBLICATIES ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK
DE DODENCULTUS IN HET OUDE EGYPTE
In de lezing ‘De dodencultus van het oude Egypte’ wordt ingegaan op het geloof van
de oude Egyptenaren in het hiernamaals en de verzorging van hun doden. De Egyptenaren
verwachtten dat ze na hun overlijden eeuwig zouden voortleven. Het geloof in een
wederopstanding na de dood ontstond door het waarnemen van allerlei cyclische processen,
zoals de opkomst en ondergang van de zon en het jaarlijkse opkomen van de gewassen
op de velden langs de Nijl. De Egyptenaren waren van mening dat, gezien de andere
cyclische processen, ook de mens eerst moest sterven om zich door de dood te verjongen
voor een volgend leven. De visies van de Egyptenaren op het hiernamaals veranderden
in de loop van de Egyptische geschiedenis verschillende malen. De belangrijkste bronnen
die ons hierover informatie verschaffen zijn de funeraire teksten, zoals de piramide-
Om in het hiernamaals te worden toegelaten, werden de nodige voorbereidingen getroffen, zoals de mummificatie van het lichaam. In speciale balsemateliers werd het lichaam geprepareerd. Na een eerste reiniging werden de hersenen en de meeste ingewanden uit het lichaam verwijderd. Dit gebeurde in de wetenschap dat een snelle ontbinding van deze organen zou leiden tot het vergaan van het hele lichaam. De ingewanden werden in een natronoplossing gewassen, gedroogd en met hars bestreken, voordat ze in linnen gewikkeld werden en in zogenaamde canopenvazen werden opborgen. Vervolgens werd het lichaam met natron gedroogd, waarna het kon worden opgevuld en van linnen zwachtels werd voorzien. Op het lichaam en tussen de windsels werden vaak juwelen en funeraire amuletten geplaatst, die de mummie tegen gevaren moesten beschermen of deze van bijzondere machten moesten voorzien. Ook werden op de mummie soms kralennetten en maskers geplaatst.
Naast het mummificatieproces is er bij de lezing aandacht voor de andere begrafenisrituelen.
Hoewel deze afhankelijk waren van de maatschappelijke positie van de gestorvene en
ze van plaats tot plaats konden verschillen, hoorden er bij de oud-
.
Bij het graf werd de ceremonie van ‘de mondopening’ uitgevoerd. Deze ceremonie was bedoeld om alle zintuigen en lichaamsfuncties van de dode te vernieuwen, zodat hij deze in het hiernamaals weer kon gebruiken. Na een feestmaal werd de mummiekist in het graf geplaatst. De laatste rustplaats was in de meeste gevallen met zorg ingericht en van de nodige grafgoederen voorzien. Zo werden er aan de dode allerlei persoonlijke bezittingen meegegeven en een aantal magische en rituele voorwerpen. Bovendien werden er gewoonlijk diverse grafmodellen, meubels, een voedselvoorraad, een grafbeeld en een aantal sjabti’s in het graf geplaatst.
Tenslotte werd het graf gesloten en kon de dode aan zijn reis naar het hiernamaals beginnen, die, zo geloofden de Egyptenaren, niet geheel zonder gevaar was. Om de dode te helpen, kreeg deze een dodenboek mee: een lange papyrusrol met teksten en afbeeldingen, waarin stond hoe hij de verschillende gevaren op zijn tocht naar de andere wereld kon overwinnen. De zorg voor de dode duurde echter ook na de begrafenis voort. De levenden dienden het graf te onderhouden, de doden te gedenken en een dodencultus uit te voeren.